Deelnemingen waarin de deelnemende rechtspersoon invloed van betekenis uitoefent op het zakelijke en financiële beleid worden (afgezien van uitzonderingen) gewaardeerd tegen nettovermogenswaarde. Voor de niet-uitgekeerde (c.q. niet-gerealiseerde) resultaten van dergelijke deelnemingen moet de deelnemende rechtspersoon op grond van art 2:389 lid 6 BW een wettelijke reserve vormen.

In veel gevallen is de wettelijke reserve deelneming de enige wettelijke reserve

In deze bijdrage aan AVTR gaat het om de aanvullende bepaling dat resultaten waarover de deelnemende rechtspersoon zonder beperking kan beschikken in mindering worden gebracht op de wettelijke reserve deelneming. Dat betekent dat het resultaat in de overige (dus uitkeerbare) reserves opgenomen wordt. Een onderscheid dat voor een BV als deelnemende rechtspersoon relevant is. In veel gevallen is de wettelijke reserve deelneming de enige wettelijke reserve. Het vraagstuk heeft daardoor een extra dimensie gekregen sinds eind 2012 de bepalingen inzake de flexibilisering van het BV-recht van kracht zijn geworden.