De Wet witwassen en financiering van terrorisme (hierna: de WWFT) heeft als doel om witwassen van gelden tegen te gaan. De WWFT verplicht financiële instellingen en diverse vrije beroepsbeoefenaren om enerzijds cliëntonderzoek te verrichten en anderzijds melding te maken van enige transacties die ongebruikelijk zijn. Ten aanzien van het melden van ongebruikelijke transacties stelt de WWFT dat deze verplichting zich richt tot de ‘instelling’. Het wettelijk begrip ‘instelling’ omvat 24 categorieën van dienstverleners, financiële instellingen, handelaren en zelfstandige beroepsbeoefenaren en eventueel bij algemene maatregel van bestuur nog aan te wijzen instellingen. In dit artikel ga ik in op de vraag wie kan worden gezien als een instelling als het gaat om meldplichtige accountants- en accountantspraktijken.

 

De meldplicht ongebruikelijke transacties richt zich tot ‘de instelling’

 

De meldplichtige instelling in het kader van de WWFT is de natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die de beroepsactiviteiten als accountant ‘zelfstandig en onafhankelijk’ uitoefent. Onder beroepsactiviteiten wordt onder meer verstaan; werkzaamheden met betrekking tot de jaarrekening, het voeren van administraties, het verstrekken van belastingadvies en het invullen van belastingaangiften. Ten aanzien van werkzaamheden met betrekking tot de jaarrekening gaat het niet alleen om een eventuele controle-opdracht, maar ook om samenstel- en beoordelingsopdrachten. Hoewel niet expliciet genoemd in de Richtsnoeren van de WWFT ben ik van mening dat ook een opdracht tot specifiek overeengekomen werkzaamheden hieronder kan vallen.

 

Zelfstandige accountants worden gezien als meldplichtige instelling

 

Zelfstandige accountants die hun werkzaamheden uitvoeren in natuurlijke persoon, bijvoorbeeld in de vorm van een eenmanszaak, worden derhalve gezien als meldplichtige instelling. Wanneer de accountant in het kader van een organisatorische eenheid (maatschap, v.o.f., BV of NV) werkt, rusten de verplichtingen uit de WWFT op die organisatorische eenheid. De organisatorische eenheid wordt dan als instelling aangemerkt. In de WWFT is opgenomen dat de organisatorische eenheid er zorg voor dient te dragen dat haar partners en medewerkers aan de verplichtingen van de WWFT voldoen. Veelal zal er sprake zijn van een interne meldlijn via een daartoe opgezette compliance afdeling, waar accountants eventuele ongebruikelijke transacties kunnen melden. De compliance afdeling maakt dan de afweging in hoeverre de gesignaleerde transactie ook daadwerkelijk wordt gemeld.

 

De accountant kan tuchtrechtelijk worden aangesproken

 

Indien de organisatorische eenheid de verplichtingen uit de WWFT niet, dan wel niet volledig nakomt, dan wordt zij hier voor verantwoordelijk gehouden. De individuele accountant die een melding heeft gemaakt door gebruik te maken van de interne meldlijn, kan in beginsel niet verantwoordelijk worden gehouden voor het feit dat de organisatorische eenheid zich niet heeft gehouden aan de verplichtingen van de WWFT. De wetgever heeft hier echter een uitzondering op gemaakt. In de Richtsnoeren van de WWFT wordt expliciet omschreven dat bij het niet naleven van de WWFT door de instelling, de accountant onder omstandigheden als medepleger of medeplichtige van dit delict verantwoordelijk kan worden gehouden. Ook is het mogelijk dat de accountant tuchtrechtelijk kan worden aangesproken.

 

Zowel het Functioneel parket van het Openbaar Ministerie (hierna: OM) en het Bureau Financieel Toezicht (hierna: BFT) hebben geprobeerd om accountants individueel tuchtrechtelijk aan te spreken voor het niet naleven van de verplichtingen uit de WWFT. Het betrof hier de situatie waarbij deze accountants als werknemer onderdeel uitmaakte van een organisatorische eenheid en de meldplicht derhalve ook op haar rustte in plaats van op de individuele accountants. En hoewel in een van de zaken de betreffende accountant melding had gemaakt van een ongebruikelijke transactie via de interne meldijn, besloot de compliance-afdeling van de organisatorische eenheid waar hij werkzaam is deze niet te melden. Bij de andere zaak had de accountant geen melding gedaan van een vermeende ongebruikelijke transactie, omdat zij van mening was dat hier geen sprake van was. De tuchtrechter heeft zich hierover uitgelaten in het voordeel van de betrokken accountants. Het feit dat het kennelijk in grotere accountantspraktijken zo is geregeld dat de meldingsplicht op grond van de WWFT niet op de individuele accountant rust, maar op de organisatie waaraan hij is verbonden, maakt dat de accountants konden volstaan met het doen van een melding via de interne meldlijn, dan wel de overwegingen zoals intern opgesteld konden volgen om geen interne melding te doen. Een extra component bij de overweging van de tuchtrechter was dat de betrokken accountants in loondienst waren en derhalve gebonden waren aan de interne meldprocedure. Ze konden dus ook niets anders doen dan de interne richtlijnen te volgen ten aanzien van de naleving van de WWFT. In zoverre is het het OM en het BFT niet gelukt om individuele accountants die onderdeel uitmaken van een organisatorische eenheid die meldplichtig is, verantwoordelijk te houden voor meldingen die niet zijn gedaan door diezelfde organisatorische eenheid. Echter sluit ik niet uit dat meerdere zaken zich zullen aandienen. Het is wachten op de omstandigheid dan wel omvang van het mogelijke delict waarbij het OM en/of het BFT het weer gaan proberen. Wees als meldplichtige instelling dus alert erop dat de betrokken accountants de interne richtlijnen ten aanzien van het melden dan ook gedegen volgen.