Werkzaamheden verricht door iemand anders onder verantwoordelijkheid van de accountant valt onder reikwijdte tuchtrecht
Een vof exploiteert een horeca-onderneming in een gehuurd pand. De vof heeft een accountant die samenstelwerkzaamheden voor hun verricht in combinatie met overige dienstverlening. Een onderdeel van de overige dienstverlening was de ‘gebruikelijke advisering inzake fiscale en bedrijfseconomische aspecten echter exclusief speciale opdrachten’. De accountant heeft zich begin 2016 uit laten schrijven uit het register van de NBA. De werkzaamheden welke voorheen door de accountant werden uitgevoerd waren gedelegeerd aan andere medewerkers van het kantoor waar de accountant werkzaam was.
De accountant heeft zich begin 2016 uit laten schrijven uit het register van de NBA
De firmanten besluiten op enig moment om hun horeca-onderneming elders voort te zetten. Echter hun huidige horeca-onderneming werd geëxploiteerd in een huurpand. Met betrekking tot dit huurpand hadden ze een huurcontract wat liep tot eind september 2018. Begin 2017 hadden de firmanten zich gewend tot het accountantskantoor waar hun voormalige accountant werkzaam was, met de vraag hoe zij wellicht eerder van het huurcontract af zouden kunnen komen zonder langer huur te betalen terwijl ze er geen horeca-onderneming meer in exploiteerde. Ze hadden immers het voornemen om de horeca-onderneming elders voort te zetten.
De firmanten werden bijgestaan door juristen en andere medewerkers van het accountantskantoor. In het bijzonder werden de firmanten geadviseerd over wanneer het huurcontract formeel zou eindigen en per wanneer ze derhalve de huur moesten opzeggen om geen verlenging tegemoet te zien. Echter hadden de juristen en andere medewerkers van het accountantskantoor over het hoofd gezien dat de huurovereenkomst een clausule bevatte, dat bij een eventuele verkoop van de horeca-onderneming, huurders niet automatisch een ‘in de plaatsstelling’ konden verlangen van de verhuurder. Dit leidde ertoe dat de firmanten de horeca-onderneming, welke werd geëxploiteerd in het huurpand waar ze juist van af wouden, niet zomaar konden verkopen. Het gevolg was dat de firmanten de horeca-onderneming kennelijk noodgedwongen aan de verhuurder moesten verkopen.
De firmanten stellen uiteindelijk het kantoor aansprakelijk voor de schade die zij hebben geleden. In het bijzonder wordt tegen de accountant die aanvankelijk werkzaamheden voor hen verrichtte een klacht ingediend bij de Accountantskamer (hierna: Ak).
De accountant verweert zich door aan te geven dat hij geen enkele betrokkenheid had bij de advisering
De strekking van de klacht luidt dat de accountant de firmanten onjuist heeft geadviseerd over de beëindiging van de huur van het huurpand. Ook verwijten ze de accountant dat hij niet tijdig heeft gereageerd op een brief die aan hem is toegezonden op 11 oktober 2018.
De accountant verweert zich door aan te geven dat hij geen enkele betrokkenheid had bij de advisering dan wel begeleiding van de firmanten omtrent de beëindiging van de huur van het huurpand. De Ak is een andere mening toegedaan. In eerste instantie stelt de Ak vast dat het advies en de begeleiding omtrent de beëindiging van de huur van het huurpand dient te worden gezien als een dienst die de accountant zelf in zijn opdrachtbevestiging heeft opgenomen, namelijk ‘gebruikelijke advisering inzake fiscale en bedrijfseconomische aspecten’. Volgens de Ak betekent dit dat de advisering en begeleiding van de firmanten moet worden gezien als een professionele dienst conform artikel 1 jo 3 tweede lid van de VGBA.
de Ak is van mening dat de medewerkers van het kantoor tekort zijn geschoten in de inhoudelijke advisering en begeleiding
In tweede instantie is de Ak van mening dat de medewerkers van het kantoor tekort zijn geschoten in de inhoudelijke advisering en begeleiding van de firmanten omtrent de beëindiging van de huurovereenkomst. Doordat de medewerker die de werkzaamheden van de accountant had overgenomen, fungeerde als aanspreekpunt van de firmanten, is de Ak van mening dat de accountant erop had moeten toezien dat deze persoon voldoende vakbekwaam en deskundig was. De Ak meent dat de accountant in dit toezicht tekort is geschoten en daarom in strijd heeft gehandeld met het fundamenteel beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
Met betrekking tot de klacht dat de accountant te laat heeft gereageerd op een verzonden brief van 9 oktober 2018 door de firmanten reageert de Ak als volgt. Van een accountant mag worden verwacht dat tot hem gerichte correspondentie tijdig wordt beantwoord. Al hoewel voorstelbaar is dat niet reageren op tot een accountant gerichte correspondentie onder omstandigheden in strijd moet worden geacht met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, leidt niet elke situatie waarin een brief niet voortvarend wordt beantwoord tot het oordeel dat sprake is van onzorgvuldig handelen. Of daarvan sprake is, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij geldt dat het niet aan een derde, die een accountant een schrijven stuurt, is om te bepalen binnen welke termijn een accountant tuchtrechtelijk gehouden is om te reageren op een tot hem gericht schrijven. De Ak vindt dat er geen sprake was van enige bijzondere omstandigheden waardoor de accountant binnen de gestelde termijn van de firmanten diende te reageren. Dit klachtonderdeel wordt dan ook verworpen.
De accountant krijgt de maatregel van waarschuwing opgelegd.
Annotatie
De accountant wordt aansprakelijk gehouden voor de werkzaamheden van zijn ondergeschikten, ook al is hij niet meer werkzaam bij het kantoor respectievelijk ook niet meer werkzaam als openbaar accountant. De vraag is nu hoe lang een dergelijke tuchtrechtelijke verwijtbaarheid kan doorlopen naarmate een accountant heeft besloten om zijn werkzaamheden te delegeren aan een andere medewerker en zelf niet meer werkzaam te zijn. Hier is uit de uitspraak geen duidelijk antwoord op te geven. Tevens blijkt uit deze uitspraak dat als de medewerker waaraan de werkzaamheden worden gedelegeerd, niet onder enige eigen tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid valt, de tuchtrechtelijke aansprakelijkheid wordt herleid naar de accountant die de werkzaamheden heeft gedelegeerd.
Wat voorts bijzonder is, is dat de accountant door de zinsnede in de opdrachtbevestiging op te nemen dat mede onder het verrichten van overige dienstverlening wordt verstaan ‘gebruikelijke advisering inzake fiscale en bedrijfseconomische aspecten’ de begeleiding en advieswerkzaamheden werd gezien als een dienst wat was overeengekomen tussen de accountant en de firmanten. Door dit op deze manier op te nemen in de opdrachtbevestiging had de accountant de reikwijdte van zijn dienstverlening zelf (te veel) verruimd.
Tot slot geeft de Ak in deze uitspraak een rode draad waarbinnen ze vaststelt wanneer de accountant gehouden is om een brief van klagers te beantwoorden. De bijzondere omstandigheden waarnaar de Ak verwijst hebben zich in deze uitspraak niet voorgedaan, maar het is niet uitgesloten dat in een andere zaak de Ak kan menen dat er wel bijzondere omstandigheden zijn waardoor de accountant verplicht is om te reageren op een (aansprakelijkheids)brief van een derde. Het zal dus afhangen van de omstandigheden van het geval.