De accountant trekt enkel conclusies in zijn rapport van feitelijke bevindingen

 

De betrokken accountant wordt ingeschakeld door een cliënt die voorheen werd bediend door een administratiekantoor. Door dit kantoor is op enig moment het retentierecht uitgeoefend omdat de cliënt de openstaande rekeningen niet voldeed. Het retentierecht werd uitgeoefend op de aangeleverde financiële gegevens over 2011 en 2012 en op de verwerkte administraties door het kantoor. De cliënt vraagt aan de betrokken accountant om de volgende punten vast te stellen; 1. of de kwaliteit van het geleverd werk door het administratiekantoor naar behoren is, 2. of de rapportage naar de cliënt omtrent de verrichte werkzaamheden naar behoren is en 3. of de facturatie ook naar behoren is. De accountant rapporteert en trekt in zijn rapport verregaande conclusies. Tevens vermeld de accountant dat er aan enkele onderdelen van zijn bevindingen zekerheid kan worden ontleend.

 

Naar aanleiding hiervan besluit de cliënt van de accountant om het administratiekantoor te dagvaarden. De cliënt laat het rapport van feitelijke bevindingen van de accountant inbrengen in de procedure. Het administatiekantoor dient op haar beurt een klacht in tegen de betrokken accountant bij de Accountantskamer (hierna: Ak).

 

De klacht heeft betrekking op het feit dat de accountant verregaande conclusies heeft getrokken die naar de mening van het administratiekantoor elke vorm van deugdelijke grondslag mist.

 

De Ak stelt vast dat conclusies die in een accountantsrapport zijn opgenomen van een deugdelijke grondslag moeten zijn voorzien. Dat geldt in versterkte mate indien een dergelijk rapport is bedoeld om in een gerechtelijke procedure als ondersteuning van een partijstandpunt te dienen. De Ak is voorts van mening dat het onderzoek ook enigszins het karakter had van een persoonsgericht onderzoek. De accountant had derhalve op zijn minst hoor en wederhoor moeten toepassen om vast te stellen of zijn feitelijke bevindingen – en ook zijn conclusies- konden worden voorzien van een deugdelijke grondslag. Bovendien valt volgens de Ak niet in te zien hoe de accountant enkele onderdelen van zijn bevindingen kon voorzien van enige vorm van zekerheid, terwijl hier sprake was van een opdracht wat geen enkele vorm van zekerheid beoogt te verstrekken. Had de accountant zekerheid willen verstrekken dan was het passender geweest om daar een NV COS standaard voor toe te passen die hiervoor is ingericht (NV COS 3000).

 

 

Had de accountant zekerheid willen verstrekken dan was het passender geweest om daar een NV COS standaard voor toe te passen die hiervoor is ingericht

 

 

De Ak verklaart daarom de klacht gegrond en legt aan de accountant de maatregel op van berisping.

 

Annotatie redactie

 

De accountant heeft het hybride karakter van zijn opdracht helaas duidelijk miskend. Naast het feit dat hij elementen van assurance heeft ingebracht in het rapport, bevatte de opdracht ook kenmerken van een persoonsgericht onderzoek. De accountant had alert moeten zijn en de werkzaamheden dienen te verrichten welke een deugdelijke grondslag kunnen waarborgen. Uiteraard is hoor en wederhoor hier een voorbeeld van.