Duiding van gehouden belangen in andere ondernemingen in de jaarrekening, mede naar aanleiding van Econcern

In de tuchtprocedure tegen de accountant die de jaarrekening 2007 van Econcern van een op 13 mei 2008 gedateerde goedkeurende accountantsverklaring heeft voorzien, speelt de duiding, de waardering en de verwerking van de door Econcern rechtstreeks en/of middellijk gehouden belangen in andere binnenlandse en buitenlandse – al dan niet rechtspersoonlijkheid hebbende – vennootschappen een prominente rol. De accountantskamer heeft daarover op 13 oktober 2014 in voor de accountants nadelige zin uitspraak gedaan. Daarmee is het laatste woord in tuchtrechtelijk opzicht nog niet gezegd. Ongetwijfeld zal de accountant tegen de tuchtuitspraak bij het CBb in beroep komen.

Daar de duiding, de waardering en de verwerking van belangen in andere ondernemingen en de over hen op te nemen informatie in de jaarrekening bij uitstek een aangelegenheid is waaromtrent de jaarrekeningrechter (= de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam) bevoegd is te oordelen, is het jammer dat de ondernemingskamer niet in de gelegenheid is gekomen daarover te oordelen. Aan de ondernemingskamer kan een belanghebbende tot twee maanden na de vaststelling van de jaarrekening herziening van die jaarrekening verzoeken. De ondernemingskamer en Hoge Raad houden als leidraad aan dat voor de weergave in de jaarrekening in het algemeen de zienswijze van de (bevoegde organen van de) rechtspersoon moet worden gevolgd. Er is geen ruimte voor de jaarrekeningrechter om zijn eigen beoordeling zonder meer in de plaats te stellen voor die van de rechtspersoon, gelet op de aan de rechtspersoon toekomende beoordelingsvrijheid.

De ondernemingskamer heeft te beoordelen of de rechtspersoon de betrokken post in redelijkheid heeft kunnen verwerken zoals hij heeft gedaan.