Bijna 10 jaar geleden introduceerde toenmalig premier Balkenende het begrip VOC-mentaliteit: over grenzen heen kijken, dynamiek, handelsgeest, daadkracht, durf. Balkenende werd toen al aangevallen over de minder fraaie kanten van de VOC, onder andere het slavernijverleden. Dat klopte niet; slavernij was geen belangrijke activiteit, maar slavenhandel des te meer en die pakte de VOC groots en professioneel aan. Niet iets om trots op te zijn en naar om te zien…
Maar zijn er geen positieve aspecten waar we van kunnen leren? The Economist (2/1/2016) wijst erop dat de VOC en haar Britse zuster monopolies waren. Politieke banden en corruptie leidden tot de ondergang die slechts kon worden voorkomen doordat de overheden de helpende hand toestaken. Dacht Balkenende aan vergelijkbare uitkoop (ABN-Amrobank etc.)? Niet om trots op te zijn.
The Economist noemt wel een bedrijfstak uit de 19e eeuw waar dynamiek etc. een grote rol speelde, nl. de walvisvaart. Deze was zeer lucratief met een gemiddeld rendement van 14%. Het was risicovol, voor iedereen. Investeerders kregen de helft tot tweederde van de opbrengst van een uitgezonden schip; de bemanningsleden (in verschillende varianten) kregen kleinere aandelen in de opbrengst. Vonden die de opbrengst te laag, dan gebeurde het op de terugreis dat een deel van de bemanning overboord werd gezet, letterlijk naar de haaien ging, zodat de rest een groter deel van de opbrengst kreeg. Eigenaren wisten de opbrengst te verhogen door de bemanning te dwingen om kleding en uitrusting bij hen te kopen tegen gedicteerde prijzen.
Beide manieren om handel te drijven zijn niet om trots op te zijn. Het toont aan dat oppervlakkige nostalgie tot vreemde conclusies leidt.