AK bevestigt subjectieve beoordelingsvrijheid van de accountant            

AVTR2014/55, ECLI:NL:TACAKN:2014:70

 

De jaarrekening van een besloten vennootschap wordt samengesteld door een accountant met inachtneming van NV COS 4410. Deze vennootschap heeft twee aandeelhouders. Een van de twee aandeelhouders is bestuurder. De bestuurder is verantwoordelijk voor het verstrekken van de opdracht tot het samenstellen van de jaarrekening van de vennootschap.

 

De aandeelhouder/niet bestuurder van de vennootschap is van mening dat er fouten zijn gemaakt door de accountant aangaande de samengestelde jaarrekeningen over 2009 en 2010. De fouten zouden betrekking hebben op het doen van schattingen bij het verwerken van de voorraad, onderhanden werk en overige schulden. Voorts merkt de aandeelhouder op dat er ten onrechte geen rente is berekend over de rekening-courant schuld. Ook  is hij van mening dat de accountant de jaarrekening te laat heeft opgesteld. Tot slot stelt de aandeelhouder/bestuurder dat de accountants foutief hebben gehandeld door over het boekjaar 2010 geen toelichtende paragraaf in de samen-stellingsverklaring op te nemen terwijl dit in 2009 wel is gebeurt. Hij verzoekt de accountant om de gesignaleerde fouten te herstellen. De accountant beroept zich op zijn geheimhoudingsplicht en stelt dat hij niet op de vraag kan ingaan zonder toestemming van de bestuurder.

 

De aandeelhouder/niet bestuurder dient een klacht in bij de Accountantskamer (hierna: AK). De AK is van mening dat de accountant zich niet kan beroepen op zijn geheimhoudingsplicht in het kader van de VGC. De accountant is immers wettelijk onderworpen aan tuchtrecht. Dit houdt in dat de accountant in het kader van een tuchtklacht gehouden is om mee te werken om vast te stellen of de klacht al dan niet gegrond is. Tevens blijkt uit de VGC dat de accountant gehouden is om vertrouwelijke gegevens bekend te maken aan bij wet ingestelde tuchtrechtorganen.

 

De accountant besluit mee te werken en stelt zich op het standpunt dat er geen specificaties waren verstrekt door het bestuur inzake de posten; voorraad, onderhanden werk en overige schulden. zodoende hebben zij aanvullende werkzaamheden verricht welke bestonden uit het verrichten van cijferbeoordelingen en verbandcontroles. Op deze manier hebben zij de aangeleverde waardes in het kader van de samenstellingsopdracht beoordeeld.

 

De AK erkent dat het doel van een samenstellingsopdracht er niet op gericht is om zekerheid te verschaffen. Wel stelt de AK vast dat de accountant enige verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van de juistheid van de door hem verwerkte financiële informatie. De accountant heeft immers een onderzoeksplicht zodra hij constateert dat de aangeleverde informatie onjuist, onvolledig of anderszins onbevredigend is. Echter heeft de accountant een zekere mate van professional judgement als het komt op de aard en diepgang van de wijze waarop hij nader onderzoek verricht. De AK is van mening dat de accountant hieraan heeft voldaan.

 

Voor wat betreft de tijdigheid van de opstelling van de jaarrekening verwijst de AK naar de verantwoordelijkheid van het bestuur. Het bestuur dient toe te zien op tijdige deponering van de jaarrekening en niet de accountant. Tot slot stelt de AK dat het niet opnemen van een toelichtende paragraaf niet leidt tot een tuchtrechtelijk verwijt.

 

Annotatie redactie

De AK bevestigt in deze uitspraak dat de accountant een subjectieve beoordelingsvrijheid heeft om vast te stellen wanneer de aangeleverde informatie onjuist, onvolledig of anderszins onbevredigend is. Zodra de accountant het voorgaande heeft vastgesteld heeft hij de plicht om de aangeleverde informatie nader te onderzoeken. In paragraaf 13 van NV COS 4410 (oud) staat welke werkzaamheden de accountant moet verrichten om alsnog de vereiste zekerheid te krijgen. Echter geeft de AK expliciet aan dat de accountant zelf mag beoordelen wat de aard en de diepgang is van voorgenoemde werkzaamheden. De accountant dient dit wel te doen met inachtneming van de overige gedrags- en beroepsregels (waaronder de VGC/VGBA).

 

De AK geeft een voorbeeld waarbij de accountant gehouden is om zijn onderzoek met enige diepgang te doen. Het voorbeeld ziet op de situatie waarbij de jaarrekening (een samenstel van ) gegevens bevat die (al dan niet in onderlinge samenhang bezien) door de gebruiker van de jaarrekening als misleidend kan worden ervaren. Naar onze opvatting is dit voorbeeld direct ontleend aan de situatie zoals omschreven in artikel 9 van de VGBA.  De AK maakt hier een directe koppeling en geeft hier een aanknopingspunt waarbij de accountant kan aanhaken om de aard en diepgang van zijn onderzoek vast te stellen.

 

In de nieuwe NV COS 4410 is de onderzoeksplicht van de account sterk afgezwakt. De accountant heeft hier geen onderzoeksplicht maar een meldplicht. Het bestuur is dus hoofdzakelijk verantwoordelijk voor het aanleveren van informatie wat ‘concreet en nauwkeurig’ moet zijn. Echter is de nieuwe NV COS 4410 pas verplicht van toepassing vanaf 1 januari 2016. Bij gebruik van de oude standaard geldt bovenstaande onderzoeksplicht nog steeds. Voorts valt op te merken dat de termijn waarbinnen een klacht kan worden ingediend volgens artikel 22 WTRA nog steeds drie jaar is. Dus bovengenoemde uitgangspunten zijn voorlopig nog wel van toepassing op de hedendaagse samenstelpraktijk.